R Antwerp FC: het einde van Tribune 2
© Jan Hertoghs
Het einde van het rauwe Bosuilstadion: de sloopkogel voor Tribune 2
Kan men treuren om een verdwijnende voetbaltribune? Kan men hartzeer hebben om een bakbeest van beton? Het kan. Op tribune 2 ("den twee" ) van Royal Antwerp Football Club kon het naar pis rieken in de coulissen, de dakgoten hadden de neiging tot overstromen en duiven kakten op onze houten zitbanken. Toch was ik er thuis.
Het Bosuilstadion van R.A.F.C. was in recente jaren al grotendeels vernieuwd, maar tegenover de pralerige Tribune 1 stond tot vorige week de oudste tribune uit de Belgische eerste klasse, de legendarische en intussen 102 jaar oude Tribune 2. Na 5 jaar in onbruik te zijn is dat monument definitief gesloopt, tegen het najaar komt een nieuwe constructie met 8500 plaatsen.
Een hommage aan die tribune. Een afscheid van wat in West-Europa zowat de laatste oldtimer tribune in eerste klasse moet zijn.
© Jan Hertoghs
Midden jaren zestig: dan is mijn vader zijn drie kinderen beginnen meenemen naar "den Antwerp". Wij woonden in de Noord-Deurnese wijk Ruggeveld, de Bosuil lag op amper vijf minuten fietsen. We stalden onze fietsen tegen de stadionmuur waar een pensioengerechtigde die tweewieler voor twee frank (5 eurocent) in bewaring nam. Uit zijn blauwe stofjas kwamen de houten nummerplaatjes zoals in een vestiaire, en zo had hij negentig minuten lang tientallen fietsen onder zijn hoede. Na de match vroeg hij altijd wat de uitslag was, hij was de buitenstaander, aan het gejuich en het boegeroep was niet op te maken wat de eindstand was.
Vader ging altijd op dezelfde plaats zitten, een kort stukje boven de "tunnel", de halvemaan-ingang van Tribune 2. Daar zat ook zijn broer, onze nonkel Frans. De twee broers zagen mekaar uitsluitend hier, bij de thuiswedstrijden, en ze hadden vanop die tribune al eens 60.000 toeschouwers gezien tijdens de België-Holland-matchen, toen die bomvolle Bosuil "De Hel Van Deurne" was.
Poster 1970: de ploeg van mijn jeugdjaren poseert voor Tribune 2. Met o.a. Eddy Braem, Flor Bohez, Roger Van Gool, Bob Geens e.a.
Een abonnement was toen een kartonnen kaart met evenveel vakjes als speeldagen, een controleur knipte het met een tang. Jeugd onder de 14 moest geen entree betalen en met een korte broek zijn we nog lang jeugd gebleven om abonnementen uit te sparen. Later kocht vader twee abonnementen en raakten we toch met zijn drieën binnen door een nu ondenkbaar smokkelsysteem. De maatschappij had al dieven, inbrekers, en vaders die hun kinderen sloegen, ons plaatselijk misdrijf vonden wij nogal meevallen. Niet dat de club toen hebberig was. Je kon altijd het begin van de tweede speelhelft afwachten: dan gingen de poorten van Tribune 2 barmhartig open voor iedereen zonder centen.
Vanop die zittribune keken wij links en rechts op de hoog oplopende staanplaatsen, de gradins met hun zwarte assen en met de verspreide balustrades om op te leunen. Bovenaan was de klok en het scorebord waar de bordjes nog letterlijk verhangen werden. Bij een treffer klom de man op zijn ijzeren trapje, verdween achter het grote bord en verving het 0-plakkaat door een "1", enzoverder. Waren het De Bezoekers die scoorden, dan was er nooit haast mee gemoeid.
Op de betonnen bovenrand van die staanplaatsen stonden vlaggen die bij elke thuiswedstrijd van plaats leken te wisselen. Dat was geen optisch bedrog, dat was de rangschikking in eerste klasse: de wapperende vanen in de clubkleuren volgden de puntentelling van een heel seizoen. Een klassement dat dan wel verdween op windstille dagen.
In de winter van 1972 lag er sneeuw, de match tegen FC Luik ging beginnen, en plots schoot een haas over de gradins. Zijn hazenpad liep dood bij de bovenste betonmuur, een kerel dreef langoor in het nauw, sloeg 'm in de nek, stak 'm onder zijn jas en verliet gehaast en onder verward applaus het stadion.
Als er veel volk was, zagen wij De Neger. De zwarte man droeg een witte kiel en op zijn kale schedel balanceerde een blinkende schaal met witte puntzakjes. Hij was in meerdere stadions de verkoper van borstbollen en riep lakkelakkelakke, wat ook de naam was waarmee hij werd aangesproken.
Arbiters waren in de jaren zestig en zeventig evenzeer als nu de kop van jut. Eén keer schoot een toeschouwer vierklauwens naar beneden, de schutting over en met zijn geheven paraplu wilde hij de arbiter te lijf; de spelers moesten hem tegenhouden. Er waren nog geen hekkens of gevlochten ijzerdraad, en op de tribunes waren paraplu's en andere steekwapens nog vrij toegelaten. Wijzelf hadden een knoert van een koperen toeter , zo'n misthoorn voor binnenschippers die alleen in scheepskringen te verkrijgen was. Vanwege die maritieme vuvuzela ben ik vaak scheef bekeken ("hé lawijtmoaker kannetwaminder?")
In die jaren zestig en zeventig zat je ook nog samen met de supporters van de tegenpartij. Een uitvak bestond niet. Tussen de roodwitte Antwerpsjaals zaten evengoed paarswitte Beerschotsjerpen, dat was de prehistorie, er bestaan zeker nog grotschilderingen van.
Na een onverdiend verloren derby, begin jaren '70, trok ik buiten het stadion al fietsend zo'n triomfantelijke Beerschotsjaal uit het zijraam van een vertrekkende auto en met die trofee spurtte ik weg. Waarop die bestuurder de daaropvolgende fietser van zijn fiets sleurde, dat was mijn neef, en ik vervolgens diende terug te keren en daarna de klappen kreeg waarom ik vroeg.
Onze business-as-usual-seats. (Foto Zonen Hertoghs)
Sinds die jeugdjaren is de infrastructuur van Tribune 2 nauwelijks veranderd, en tot vijf jaar geleden zat ik met beide zonen op die zitbanken van toen. De lezer van 2025 kan nu naast mij plaatsnemen: dit is het decor waarin wij tot 2020 vertoefden.
Onze zitbanken zijn zitplanken vastgeschroefd op betonnen sokkels, het hout heeft barsten en afgebladderde verf, en waar ooit een plank gebroken is, is die breuk gespalkt met twee andere planken. Naar boven kijkend zien we een net van verroeste kiekendraad, die diende ooit om duiven uit het nokgebinte weg te houden; sommigen beweren dat dat kippengaas de dakplaten in hun val moet afremmen; veiligheid boven alles! De stadionduiven wonen daar al vele generaties, ze hebben ook hun vaste slaapplaatsen, wat maakt dat steeds dezelfde zitbanken met een dikke laag uitwerpselen zijn bedekt. Om je broek van duivenkak, houtsplinters en roestnagels te vrijwaren, hebben sommige aanwezigen een krant of een zitkussen bij, meestal zo'n ding in schuimrubber waarmee je in vijf kleuren in je tuin kan werken.
Vaste abonnees zijn de duiven . (Foto Zn. Hertoghs)
Als het waait op Tribune 2, is er het onheilspellende kraken en kriepen van de lichtmetalen dakspanten. Onderaan dat dak hangen rustieke TL-buizen die in alle seizoenen hun koud licht geven. Tijdens een match tegen Anderlecht ging zo'n lichthouder aan één schroef hangen in plaats van twee. Dan stoten we mekaar aan, zie die buis hangen, maar dan verwittigt niemand het bestuur en dan rekenen we uit op wiens hoofd die lichtbuis gaat vallen, krijgtdatopuwekop! Afbraakvoetbal kent hier een andere invulling.
In de dakgoot zit bijvoorbeeld ook een onbedoelde uitlaatklep waar het water bij hevige regenval gutsend naar beneden kletst. Wij bekijken dat als een natuurfenomeen dat bij de tribune hoort. Vlakbij die wateremissiezone zit een vast groepje, zij noemen hun zitplek "onder de waterval".
In de laatste jaren van Tribune 2 maken we kennis met mobiele urinoirs, vroeger piste je op zowat alle verdiepingen in een geul, aan je voeten stroomde dat plaswater naar een traag afwaterende buis. Later kwamen er halve regenpijpen op kruishoogte, met buizen die gingen lekken, als voorbijganger moest je goed opletten voor de looplijnen van die urine.
De sanitaire faciliteiten voor de heren. © Jan Hertoghs
Mijn oudste zoon is bouwkundig ingenieur, hij ziet meer mankementen dan ik. In het betonnen geraamte dat de tribune draagt, ziet hij betonrot, in de draagbalken ziet hij bloot betonijzer dat roest. Ook wijst hij op het onderste deel van de tribune, daar hellen de zitbanken naar voren, als toeschouwers bij een wielerkoers. Dat komt doordat het onderste deel op een zandheuvel is gebouwd, en na een eeuw begint dat zand te verzakken en leunen die banken voorover. (Noot: over dit gehavende erfgoed hebben de clubvoorzitter Paul Gheysens en de grondeigenaar Tania Mintjens later ruzie gekregen waardoor de sloopplannen jaren zullen stilliggen.)
Sommige banken zijn al meermaals hersteld (lees: opgelapt met één of meerdere planken) Foto Zn Hertoghs
Zo'n tribune lijkt een logge anonieme mastodont, toch heeft hij zijn eigen groepsvorming. In de sociologie en psychologie is dit amper bestudeerd, deze clanvorming van individuen die dezelfde liefdevolle kleuren aanhangen en die ondanks weer en wind (de regen slaat ook met gemak in de tribune) toch steeds op dezelfde plek en tussen dezelfde mensen willen zitten.
De gesprekken in ons vaste groepje gaan vaak alleen over de club en de spelers, je spreekt mekaar ook niet uitvoerig, vaak alleen voor de match en tijdens de rust, je komt mekaar buiten het stadion nooit tegen, en desondanks zoek je altijd datzelfde gezelschap op. Van haast niemand ken je een telefoonnummer of adres, laat staan een familienaam en toch is het familie. In het seizoen zie je ze om de twee weken; zo vaak zie ik mijn échte familie niet eens.
Toen Antwerp nog in tweede klasse speelde, heb ik vier jaar naast den Erik gezeten. Hij was een eerder teruggetrokken figuur, van hem wist ik alleen dat hij biljartte en dat hij elke wedstrijd stoïcijns kon ondergaan, zelfs al floot de scheids als een gek tégen ons. Deze onverstoorbare Erik keek vaak opzij naar mij met geschamper als: 'zijt gij thuis ook zo zenuwachtig?' en: 'amai, ge zijt zo hevig, is dat wel goed voor uwen tikker?' Nu zit den Dirk al vele jaren naast mij. Met hem heb ik een beter contact. Ik weet dat hij in Schoten woont, liften controleert en soms nog zaalvoetbal speelt, maar "met Brufen" tegen de pijn in zijn knieën. Ik informeer desgevallend ook naar zijn hernia. Naast hem zitten zijn twee zussen, Ingrid en Vera, ook zij missen zelden een match. Ingrid heeft een Italiaanse man en schoonfamilie, haar zoon heeft onlangs een gecompliceerde operatie ondergaan, en enige tijd geleden is ze naar een concert van Adamo geweest. Het andere leven, buiten het stadion.
Het zijn deze goede buren die je bij elk nieuw jaarbegin de hand drukt, "beste wensen' en dat een goeie gezondheid het voornaamste is.
Met de sjaals plaats reserveren voor de buren. © Jan Hertoghs
Toen er nog plaats genoeg was op Tribune 2, met telkens ook genoeg tickets voor niet-abonnees, kwam mijn vrouw soms mee. Die ene keer was het toevallig haar verjaardag, en ik had de ons omringenden gevraagd of ze Happy Birthday wilden zingen als zij de trap opkwam; zij arriveert meestal later, wij zitten lang van tevoren in het stadion. Die vraag was heel ongewoon, ik had die omzittenden nog nooit als groep aangesproken, ik kon niet uitmaken of ze dat zingen echt wilden doen. Toen zij op de trap verscheen, gingen in die bijna volle tribune toch ineens vijftien kelen Happy Birthday zingen. Dat doet wat met je hart.
Een opvallende figuur was de Jean. Die had op zijn naamloze en ongenummerde zitplank een roodwit plaatje gelijmd met de gegraveerde tekst dat dit stuk hout voorbehouden was aan 'Jean V. abonnee sinds 1984". Jean was vroeger chauffeur voor de OCMW-rusthuizen en hij is ooit op twee krukken naar een match komen zien ("ge moet er iets voor over hebben"). Jean woont tot ons aller verwondering in de buurt van het Beerschotstadion. Hij durft bij valavond en vanop zijn balkon luidop en meerdere keren na elkaar "ratten buiten" roepen, waarop zijn vrouw hem komt vragen of hij soms op zijn kop is gevallen. Zo'n verhalen, die onthouden wij.
Voor ons zat de man die altijd tien minuten voor tijd de tribune verliet, wat wij onbegrijpelijk vonden, maar hij wilde liever "rustig van de parking kunnen wegrijden". Van zijn broer horen we nu dat hij een attakske heeft gehad en niet meer mag autorijden, meer nog, dat hij nu in een rusthuis zit, en dat hij nooit meer zal komen. Slecht nieuws en die afwezige was al zo'n pessimist. Schoot Antwerp op de paal, dan zei hij "ge zult het zien, seffens sjotten d'ander bij ons paal-en-binnen". Kregen wij geen penalty, dan "gaan d'ander er seffens wél ene krijgen". Was het 2-0 voor ons, dan zou het wel eens "rap 2-1 kunnen zijn". De ene winstwaarschuwing na de andere, defaitisme was zijn devies.
© Jan Hertoghs
Al die zitbankplaatsen zijn ongenummerd en toch komt een vreemde zomaar niet in ons midden zitten. Die indringer krijgt te horen dat hij het zo dadelijk "zal mogen uitleggen aan de personen die hier àltijd zitten" en meestal is die opmerking voldoende om hem te doen opkrassen. Toen twee nieuwkomers toch eens twee lege plaatsen inpalmden en zij tijdens de eerste helft élke tien minuten bier gingen halen, werden ze in de rust verbannen: "als ge hier komt om te drinken, dan zit ge verkeerd, dat is hier geen café, bol het maar af!" Ons groepje telt amper bierdrinkers en wij hebben een hekel aan dat heen-en-weer-geloop in dat smalle gangpad tussen de banken, dat gesukkel langs knieën en over tenen waarbij ons ook het zicht op de match ontnomen wordt. Daarin zijn we lichte uitzonderingen, want Tribune 2 staat natuurlijk bekend als zuipcentrale, wat inhoudt dat je aan de Fingerspitzen van elke hand vier volle bekers bier omhoog moet kunnen dragen op een betontrap met zeer ongelijke treden.
In de periferie van ons groepje zit ook een bouwvakker uit Ranst, en de vader met zijn twee tienerkinderen, de papa goed herkenbaar aan zijn nektapijt en zijn wilde bos neusharen, ik heb ze al eens zien glimmen in de ondergaande zon. Iets dieper zit ook Guido Belcanto als hij niet moet optreden, en rechts heb je de man-met-de-zeer-grote-vlag van wie de vlaggenstok waarschijnlijk een vishengel is, zo'n uitschuifbare stok van 8 meter. Ook onze neef Steven hanteert intussen zo’n grote vishengel-vlag.
Van de omzittenden zijn er zeer weinigen die weten dat ik journalist ben. Een tijdje heb ik wel bekend gestaan als "die van zijn plastieken zakske" omdat ik mijn beklag had gemaakt nadat de fouillerende steward aan de stadionpoort de plastic zak van mijn fietszeil in beslag had genomen. Tijdens die match kwam er ineens een plastic zak boven het veld aanwaaien, zeker vijf koppen draaiden zich om "daddisaawezak, joeng!" Die zak ging nog verder opbollen in de wind, van de zijlijn vloog hij naar de grote backline, recht op het doelgebied af, het hele stadion had het gezien, op alle banken zwol het rumoer en het juichen, en dan ging die zak net naast de paal, met een grote oooh van teleurstelling doorheen het stadion. Het was pure poëzie, maar hoe leg je zoiets uit aan voetbalnegationisten?
Nog zo'n aparte belevenis was één van de allereerste matchen terug in eerste klasse. De euforie van de pas behaalde promotie hing nog in de lucht, Racing Genk was op bezoek, die liepen uit naar 1-5, maar op Tribune 2 bleven we zingen alsof het 5-1 was, en zo werd het toch nog 3-5, we kwamen zelfs dichtbij de 5-5. Imke Courtois zei toen op tv dat "die Tribune 2 Unesco werelderfgoed" moest worden.
Foto Zn Hertoghs
En ja, die promotie naar eerste was een klein mirakel aan het eind van een bewogen seizoen en aan het einde van dertien jaar tweede klasse. Op 26 februari 2017 was het Geoffrey Hairemans die de penalty tegen Lommel scoorde, een feilloze trap waarmee hij de poort naar eerste klasse halfopen duwde. Op YouTube is die penalty vanuit 20 hoeken gefilmd, dat zijn 20 hoeken met een orkaan van ontlading, en daarmee is die jonge Geoffrey, kind van Deurne-Noord, voor altijd een held in onze harten.
Ik moet wel toegeven dat ik jaren ontrouw ben geweest. Pas halfweg dat vagevuur van dertien jaar in tweede klasse heb ik de draad weer opgenomen, op aandringen van de zonen. Tweede klasse, dat was vaak spelen tegen onbeduidende ploegen die nog geen 28 uit-supporters konden meebrengen. Op de Bosuil kwamen in die magere jaren gemiddeld nog 5000 toeschouwers opdagen, met gemak het grootste supporterslegioen in tweede klasse. Maar niemand keek naar ons om. Geen Sportweekend, geen Extra Time, alleen de regionale ATV had zijn verslagje. Toen kwam eerste klasse en toen kwamen ook de successupporters. In plaats van een kwartier moesten we plots anderhalf uur van tevoren aan de poort van Tribune 2 staan om onze ongenummerde zitplek te kunnen innemen en om sjaals en fietszeilen te leggen als plaatsreservering voor onze buren.
Ach, dat anderhalf uur routineus zitten wachten! Je kijkt naar de komst van de arbiters, eerst nog in kostuum en keuvelend tussen de kalklijnen, dan de komst van de tegenstander met hun keeper die gelijk met zijn hand naar de deklat springt, dan de eigen warming up met de schoten op doel, wie faalt, wie doet de netten trillen, en tot slot onze fanfare met achteraan de vlaggen van bijna 30 supportersclubs. Altijd zoek ik dan die éne vlaggenvrouw die uitbundig zwaait en kushandjes gooit naar onze tribune, is ze erbij deze week? Het is zoals bij TikTak, komt het hondje na de schaapjes of komt-ie-niet? Zo en niet anders begint dus een wedstrijd in eerste klasse.
De fanfare in kersttenue. Foto Zn Hertoghs
Al die onnozele details, al die nederlagen en overwinningen, al dat lief en leed heb je vanop die planken en betonnen poten meegemaakt. Het is de plek waar je in de 89ste minuut bij een 0-0 of een 0-1 hevig naar een goal verlangt. Er is nog die ene laatste corner, die ene laatste vrijschop, je roept inwendig je overleden familieleden aan, je vader, je tante Jeanne, allebei roodwit, en je bidt: laat het binnen zijn, duw die bal erin, help ons! En dan wordt er niet gescoord, er wordt afgefloten, de mistroostigheid waarmee je dan weggaat, langzaam stappend van de ene houten bank op de andere, die zitplanken zullen ook nog eens je zwaarmoedigheid dragen.
Als zestienjarige dacht ik dan al aan de hoon op de speelplaats van maandag, als 50-jarige aan de spottende blikken op de Humo-redactie. Die waren er niet altijd, maar ik kon alleen maar zo neerslachtig denken.
Voor je weggaat, kijk je nog een laatste keer om. Naar dat veld zonder spelers, naar de cornervlaggen die ze uit de grond halen, naar de gaten die ze dichtstoppen in het gras, naar de gedeukte bierbekers die zwijgend achterblijven, die algemene verlatenheid en gelatenheid.
Ook op niet-speeldagen heb ik het stadion en zijn verweerde tribune al bezocht. Op de lege trappen staan, de wind zingt in de scharnieren.
De laatste match op Tribune 2 was in september 2020. Corona hield nog lelijk huis, tegen Eupen kwam de uitzondering om in het stadion met zijn 12.000 plaatsen toch 4.000 toeschouwers toe te laten. Met mijn oudste zoon was ik uitgeloot; daar zaten we, in onze bubbel van twee, met verspreid over de houten banken nog meer 'gelukkigen' die zich verbijsterd afvroegen waar iedereen was. Er liepen stewards rond, drinken was verboden, rondlopen ook, en natuurlijk moest je je masker ophouden tijdens het roepen en aanmoedigen. Antwerp speelde een enerverende 2-2, en ik kreeg onenigheid met mijn zoon omdat ik wou dat hij nog méér foto's nam van die allerlaatste match in dat ziekelijke halflege stadion.
Sinds augustus 2021 zijn we gedwongen verhuisd naar de nieuwe Tribune 4. We hebben niet meer het wijde overzicht van Tribune 2, we zitten nu achter het doel waardoor doelpunten aan de overkant soms lastig te zien zijn. De houten zitplanken zijn vervangen door kuipzetels in plastic, dat was wennen, dat we nu achterover kunnen leunen.
Helemaal wennen was het seizoen 2022-2023. Antwerp begon met een ongeslagen reeks, 27 op 27, het won de beker van België en Toby Alderweireld knalde ons in de allerlaatste wedstrijd en in de 93ste minuut naar de landstitel op het veld van Racing Genk. Zijn trefzekere door niemand tegen te houden schot ging pàng in de winkelhaak, wij zaten op de Bosuil met 12.000 rond een groot scherm, er ontplofte een bom, ze was na de oorlog nooit ontmanteld geweest, het dak ging eraf, we bestormden het veld, euforie en opperste verbazing stonden op alle gezichten te lezen, er was deze keer ook dronkenschap van vreugde, iedereen omhelsde iedereen, en ik ging op de knieën om twee plukken gras te ontwortelen die later geen wortel wilden schieten in mijn tuin.
Antwerp speelt zijn kampioensmatch op het veld van Genk. We volgen de match op een groot scherm in de Bosuil. Na het fluitsignaal wordt de grasmat bestormd en worden ook de hekkens van de verlaten Tribune 2 opengeduwd. We nemen opnieuw plaats op onze ouwe vertrouwde ‘tribun’.. (Foto Zn Hertoghs)
Dàn zagen we dat de hekkens naar Tribune 2 werden opengeduwd. Met honderden zijn we de trappen opgegaan. Niet gehaast, niet in looppas, bijna ingetogen zijn we naar onze oude zitplaatsen geklommen en daar hebben we ons neergezet.
Hier zat ik nu met mijn jongste zoon. In 1967 was ik zelf nog een zoon, en zat ik hier met mijn vader en broer en zus. Beneden duizelde het titelfeest, op die ouwelijke zitplaatsen kwam het besef. Al die generaties voor ons hebben hier ook met hart en ziel gezeten, ongeacht of we kampioen speelden dan wel tegen de degradatie vochten. En dàt is niet te slopen, dat is onverwoestbaar. Die liefde houdt alles overeind.
In de laatste thuismatch tegen Union zullen we de puinhoop zien. De ruïne. De zandwoestijn. De fanfare maakt een kwartslag en speelt een eresaluut. Wij staan recht. Bankzitters forever.
*** Bekijk ook het prachtige filmpje waarin voorganger Guido Belcanto afscheid neemt van “Den Twee” in aanwezigheid van tal van ex-Antwerpspelers; zijn roerende tekst is geschreven door een die hard fan. ***
Foto Zn Hertoghs
Wat erover blijft van de tribune op 18 mei 2025 (foto W. Hertoghs)