Kind zonder winter - quotes

Na het bijwonen van een derde Elfstedentocht, in 1997, heb ik echte schaatsen gekocht. Echte lage noren met een lang mes. Een hengelwinkel in het Friese Bolsward had in juli een mand met tweedehands schaatsen op de stoep. Winterkoopjes in volle zomer, 10 gulden voor een paar. Ik heb ze gekocht, één en al opwinding, en die winkelier bleef maar hoofdschudden: een Belg in korte broek die bij 25 graden een stel noren aanschaft, hij zag het geen twee keer in zijn leven gebeuren.

Niet iedereen is wild van de winter. Integendeel. Ik hoor het in de radioprogramma's en op televisie. De algemene teneur is: een zomer is om naar uit te kijken, een winter is om tegenop te zien. In de tv-journaals merk ik het aan de laatste zin van het nieuwsanker en de eerste zin van de weervrouw/man. Begint het enigszins te zomeren, dan is er opgetogen sprake van de zon, ook wel ‘het zonnetje’ genoemd. Van dezelfde orde als ‘terrasjesweer’. Verkleinwoorden. Alles van de zon en de zomer is om te vertroetelen en te koesteren.
Een heel andere toon is het wanneer de winter intreedt. Dan overheerst de wind chill in de nieuwsgaring, dan volgen de dunne lippen van het weerbericht, de gure berichtgeving over strooizout, files en ellende.  (...)
In januari 2024 gaat het enkele dagen na elkaar vriezen. Een woordvoerster van de Administratie Wegen en Verkeer komt in het journaal waarschuwen voor ‘mogelijke plassen langs de weg die vannacht kunnen aanvriezen’. Plassen! Het nieuwe wintergevaar! In de zijkant van de weg nog wel! En dat mag ze in een live interventie komen uitleggen. Meteen daarna is de weerman van het KMI aan de beurt. Ook hij is live op het scherm, en bevestigt dat het ‘twee, mogelijk drie dagen gaat vriezen’. Alsof Siberië een inval voorbereidt en zijn troepen al heeft samengetrokken aan de Belgische grens.

 In zowat 40 jaar van winterknipsels verzamelen ben ik slechts één uitgebreid stuk tegengekomen waarin een wetenschapper onderzocht hoe je met een andere, meer positieve ingesteldheid naar de winter kan leren kijken. De Amerikaanse gezondheidspsychologe Kari Leibowitz las ‘duizenden artikels’ over de materie en moest vaststellen dat psychologiewetenschappers vooral onderzoek hebben gedaan naar het depressieve aspect van het winterseizoen: volgens Leibowitz heeft dat overaanbod de negatieve cultuur rond de winter in de hand gewerkt. Er is een algemeen vooroordeel ontstaan dat we met zijn allen moeten oppassen voor de winter vanwege de negatieve effecten op onze psychische gezondheid.
Zij onderzoekt intussen al 10 jaar de positieve winter-attitude die  levendig bestaat in Skandinavië en andere noordelijk gelegen landen. Plaatsen waar men de winter omarmt. PLaatsen waar men uitkijkt naar de winter vanwege de buitenactiviteiten en de gezelligheid binnenshuis.
Voor Leibowitz is de winter meer dan een seizoen, het is een leerrijke uitdaging. ‘Als je leert hoe je de winter kan pareren, beschik je over een ingesteldheid die je algemeen helpt bij tegenslagen in het leven.’
Zij stelde vast dat mensen die een positieve ingesteldheid hebben tegenover de winter ‘ook algemeen gelukkiger zijn’.

 Op mijn 45ste leerde ik skiën, ik was de beginneling die ooit jarenlang gelachen had met debuterende skiërs. In onze wijk van Deurne werd in 1971 een skipiste met borstels gebouwd. Zo'n openluchtschans met grove stekelharen en een Tiroler Stube is nog nauwelijks in zwang, in de vorige eeuw trokken die borstelpistes veel volk. De piste ‘Ruggeveld’ (23 meter hoog en 90 meter lang) werd alvast 'de grootste in Europa' genoemd en was in de vier seizoenen open: elke dag hingen mannen en vrouwen in gewatteerde jassen aan de kabel met de zwiepende ankers. Als puber amuseerde ik mij met die beginners: sommigen begonnen hun valpartij al na twee meter aan de hijskabel. Zo'n ongelukkige bleef wel eens met zijn jas aan het anker haperen, dan sleurde de skilift die menselijke last onverdroten verder over de borstels. Bovenin de piste had je skiërs die plots niet meer omlaag durfden, die stapvoets en met de latten in de hand weer van de helling kwamen. Anderen stonden krom van de spanning en skieden zo traag en zo voorzichtig omlaag dat ze in een bocht omvielen tegen 3 per uur. Dan begon het aartsmoeilijke overeind komen, steunend op de skistokken. Dat moeizame rechtkrabbelen en telkens weer omvallen van die schildpadden: mijn leedvermaak op landerige dagen.

Eén sneeuwvlok weegt gemiddeld 4 duizendste van een gram en kan lang onderweg zijn. In onstabiele luchtlagen gaan ze tientallen keren op en neer, soms ook zijwaarts heen en weer, ze kunnen wel een uur zweven eer ze de grond raken. Het zijn pluimgewichten. Vederlichte valschermen.
Een sneeuwvlok kan je raken vanop 3000 meter.

Het vriest al dagen in aanloop naar oudjaar. In de late avond rijden we naar de Kalmthoutse Heide. Kort voor middernacht stappen we uit aan de rand van de donkere naaldbossen. De sterren zijn er en de bijna volledige maan. Ze werpt licht op de bosweg, een licht van blond zand en zilver, nieuwjaarsbrievenlicht. Het ven ligt zwartbevroren tussen de plinten van riet. Ingrid en de jongens glijden op de slee, ik bind mijn noren onder. In deze windstille nacht kan ik slagen maken. Ik hoef niet ver, ik hoef alleen het ijs en de schaatsen te horen, dat rikketikken op de ribbels, dat rasperige zingen onder de voeten.
Het was een nieuwjaar, een gelukkig nieuwjaar.

*****